Delen

Transcript podcast “Ik heb andere emotionele reacties dan de meeste mensen”

Nikki: Wat heel veel autisten doen is kopiëren, dus we doen gewoon wat we zien. En als je dus als meisje opgroeit en je doet zoals andere meisjes doen, dan bouw je al veel jonger zo’n archief op van hoe je je sociaal en emotioneel hoort te gedragen en te reageren. En als je intelligent bent en veel capaciteit hebt om informatie tegelijk te verwerken, dan kan dat zo complex worden dat het bijna niet meer te zien is, dat ik aan het compenseren ben. Maar het is echt zo vermoeiend om dat te doen, zeker op dat niveau. Het is ook heel vervelend als het misgaat en ook al is het dan heel klein, neem ik mezelf dat enorm kwalijk, dat ik gewoon heel incompetent ben, dat ik dat niet snap. Dat vind ik heel vervelend. Dus je probeert ook eigenlijk veel te veel te compenseren, veel meer dan een normaal persoon dat zou doen.

Angelique: Aan het woord is Nikki Brörmann, 36 jaar.

Nikki heeft ASS: Autismespectrumstoornis, wat pas een paar jaar geleden aan het licht kwam.

Dit is ‘Komt een mens bij de dokter’. En ik ben Angelique Houtveen. In deze podcast horen we verhalen uit de spreekkamer. Intieme, ontroerende en opzienbarende verhalen. Van mensen die lang niet altijd de hulp krijgen die ze nodig hebben.

Autismespectrumstoornis wordt bij meisjes en vrouwen veelal niet herkend. Ook Nikki moet een lange weg afleggen voordat de juiste diagnose wordt gesteld.

ASS is een ontwikkelingsstoornis waarbij de informatieverwerking in de hersenen verstoord is. Zo staat het in de handboeken. Klinkt abstract. Maar Nikki, ervaringsdeskundige met ASS, verwoordt heel helder hoe het werkt.

Nikki: ASS, autismespectrumstoornis, voor mij is dat de hele dag hebben we informatie te verwerken, wat we voelen, wat we zien, wat we horen, wat de proeven. En waar bij neurotypische, dus normale mensen tussen haakjes, die informatie gefilterd wordt automatisch door onze hersenen, gebeurt dat bij mij niet. Dus daardoor komt alle informatie op hetzelfde niveau binnen en moet ik dat zelf heel bewust verwerken. Dat is in ieder geval heel groot component ervan. En ik denk, ja goed, volgens mij gaat de definitie zelf meer over bepaalde sociale capaciteiten, emotionele capaciteiten.

Angelique: Nikki is vriendelijk en welbespraakt.

Steun en toeverlaat Bos, een tienjarige teckel, is mee. Bos ligt trouw op schoot.

Nikki voelt zich niet thuis in de hokjes man of vrouw, en identificeert zich als: non-binair.

Maar omdat Nikki wordt opgevoed als meisje – en zichzelf in die periode zo ziet – gebruik ik in het begin de aanduiding ‘zij’ en ‘haar’.

Nikki groeit op in Brabant, in een hecht gezin. Op school heeft ze vrienden en vriendinnen. Ogenschijnlijk is er weinig aan de hand.

Nikki: Er zijn denk ik best wel pogingen geweest als ik terugkijk om te pesten, maar dat registreerde ik gewoon niet. Dingen die mensen zeiden, waren een feit of het klopte niet. En ja, ik bedoel, zolang het niet fysiek werd dacht ik. Ik had daar niet zoveel last van in die zin, dus ik denk dat heel veel grappen niet per se binnenkwamen. Over het algemeen had ik niet zoveel last van pesten, ook omdat ik vrij sterk in mijn schoenen sta. Ik liet het niet echt toe als het gebeurde.

Ik denk wel, dat is wel een thema geweest, eigenlijk in mijn hele leven, dat ik bijna nooit iemands beste vriend werd. En dat is ook op latere leeftijd best wel pijnlijk geweest voor mij, dat mensen elkaars beste vrienden werden en dat ik in vriendengroepen zat, maar altijd een beetje aan de buitenkant hing. Dat viel me op en dat vond ik best wel lastig.

Angelique: In de puberteit begint Nikki te denken dat ze anders is. Dat haar hersenen anders werken.

Nikki: Ik denk dat vanaf een jaartje of 14, 15, het pas echt merkbaar voor mezelf werd dat ik anders was. Dat het me niet zo goed lukte om mij aan te passen en mee te draaien met de groep.

Soms probeerde ik het wel en dan paste het gewoon echt niet bij me. Dus het was tweeledig: dat aan de ene kant de dingen die zij deden voor mij voelden als iets wat ik niet per se altijd prettig of leuk of interessant vond. En dan deed ik dat niet. Maar ik heb mezelf dat ook heel erg aangeleerd, omdat het me niet lukte om heel oké te zijn met anders zijn. Dus dan ben ik het eigenlijk meer gaan toe eigenen, deels vanuit noodzaak: nou, dan ben ik maar anders, maar dan ga ik ook goed anders zijn, in m’n kleding en de dingen die ik doe.

Angelique: Dat er een psychische verklaring is voor dit anders zijn, weet Nikki niet. Niemand in haar omgeving signaleert wat er aan de hand is  – iets wat veel meisjes met ASS overkomt.

Vanaf de zandbak weet ze dat ze op jongens en meisjes valt. En dit maakt dat ze zich nog meer een buitenstaander voelt.

Uit de kast komen vindt ze moeilijk. Al merkt haar omgeving daar vermoedelijk weinig van.

Nikki: Het is natuurlijk een gevecht van coming out en dat, dat blijft bijna iedere dag. Ook zeker als je heel duidelijk in je genderexpressie afwijkt van de norm, dan valt dat gewoon vaker op. Dus dat heb ik wel, maar ik heb nooit een interne strijd gehad over mijn eigen gevoelens, seksueel gezien. Het was alleen de vraag: wanneer vertel ik het aan mijn vrienden, hoe doe ik dat? Mijn ouders en familie vond ik spannend.

Ik denk dat ik daarin dezelfde strategie een beetje heb toegepast, ik kon het toch niet veranderen. Dus toen ben ik het maar gaan toe-eigenen. Hoe mijn coming out was, is dat ik op een gegeven moment een meisje voor het eerst heb gezoend. Toen was ik een jaartje of 17 en toen heb ik dat de volgende maandag in de klas gewoon verteld alsof ik het verteld zou hebben als ik een jongen zou hebben gezoend. Ik dacht: daar kan ik niks aan veranderen, dus ik doe daar maar heel koel en nonchalant over.

Op een doordeweekse dag heb ik sneakers aan, een beetje een mannelijk model broek, grote t-shirts en truien. Mijn haar is afgeschoren, dus een kort koppie en verder geen make up of tierelantijnen, een hoop tatoeages.

Ik heb altijd in mijn genderexpressie of presentatie, meer mannelijk gezeten, terwijl er bij mijn geboorte werd gezegd: hier is een meisje. Of daar altijd tussen in heb gelegen en tussen in heb gevoeld, tussen dat mannelijk en vrouwelijk.

Angelique: Aangezien Nikki zich niet meer identificeert als vrouw, gebruik ik vanaf nu ‘die’ en ‘diens’ – daarbij voelt Nikki zich het prettigst.

Nikki gaat na de middelbare school filosofie studeren. 

Eigenhandig besluit die diens problemen in de omgang aan te pakken. Allereerst: beter leren communiceren. Dat wordt een serieus, meerjarenproject.

Nikki: Ik merkte op dat moment dat ik heel veel frustraties had, omdat ik heel veel gedachtes had. Maar kon die gedachtes altijd heel slecht onder woorden brengen, en … daar had ik echt last van in gesprekken met mensen en in het maken van verbinding, maar ook gewoon in het uiten van mezelf. Toen heb ik dus voor mezelf als doel gesteld, ook mede door het studeren van filosofie, om zeven jaar te werken aan mijn communicatie, zoals ik dat dan noemde. Dat was gebaseerd op dat ik ergens had gelezen dat als je zeven jaar lang elke dag ergens een half uur aan besteed, dat je dan expert ergens in bent. Dus ik dacht nou mooi, dan ga ik mijn leven ook indelen in blokken van zeven jaar en dat was de eerste daarin; leren communiceren en m’n gedachtes onder woorden brengen. Zoals je hoort is dat na zeven jaar aardig gelukt.

Angelique: Nikki’s aanpak past bij mensen met ASS: systematisch, gefocust en rationeel; wat is het probleem en wat valt er aan te doen?

Daarna is het tijd voor diens volgende project. Nikki krijgt een relatie met een vrouw – een dagelijkse leerschool.

Nikki: Mijn tweede zeven jaar project was leren over emoties en emotioneel bekwamener worden. Omdat ik daar met mijn eerste relaties in m’n twintiger jaren tegen aanliep om dat te leren. Want ik had het idee dat ik dus heel vaak andere dingen voelde, weinig voelde vergeleken met andere mensen en zeker mijn partners. Dat was best wel een uitdaging, want ik ben daar ook niet zo mee opgegroeid. Mijn ouders waren ook niet zo emotioneel aangelegd, daar hebben we nooit over gehad. Daar had ik heel weinig handvaten voor. En toen dacht ik: oké, als het niet vanzelf gaat, dan ga ik beginnen bij wat ik wel weet, en dat is mijn lichaam. Ik ken mijn lichaam vrij goed en er zijn een aantal therapieën die dan kunnen helpen om nou via je lichaam tot je emoties te komen. Ook hielp tv bijvoorbeeld enorm in mijn emotioneel vocabulaire en vooral amerikaanse tv, waar het heel erg overdreven is. Ik heb heel veel geleerd over gezichtsuitdrukkingen en bepaalde emoties door het kijken van tv. Daarnaast observeer je dus ook in de echte wereld, en mijn ex, mijn eerste lange relatie, die heeft me daar enorm in geholpen. Want ik vroeg echt constant aan haar, ik voel dit, ik zie dit, wat gebeurt hier? Dus dat was echt, ja, die heeft mij geholpen in mn emotionele vocabulaire.

Waar ik echt tegenaan loop is dat ik andere emotionele reacties heb dan de meeste mensen. Zeker als je met een vrouw bent en zij was ook nog echt een emotionele of een gevoelige vrouw, loopt dat al heel snel enorm uit elkaar. Dan was mijn moeder bijvoorbeeld opgenomen in het ziekenhuis en dan had ik daar nauwelijks een reactie op, terwijl zij aan het huilen was. En vooral wat dan af en toe botste is dat ik geen idee had van wat bepaalde dingen voor haar een emotionele reactie zouden opleveren. Dus dan deed ik dingen en dan vond ze dat heel vervelend en daarvan had ik dan, dat soort inschattingen kan ik heel moeilijk maken. Tenzij ik van mezelf weet wat voor gevoel het mij oplevert, is het heel moeilijk te weten wat voor gevoelens andere mensen zullen krijgen bij sommige handelingen.

In ruzies. Dan ging ik altijd heel erg op de woorden zitten. De woorden die gebruikt werden, in plaats van bezig te zijn met de gevoelens die werden besproken. Dus dan werd er een woord gebruikt, bijvoorbeeld gek, en daar heb ik dan echt problemen mee met het woord “gek”. Als iemand mij gek noemt of raar. Dat vind ik heel vervelend. Dan ga ik het over het woord gek hebben in plaats van het gevoel waar het eigenlijk om gaat.

Angelique: Nikki heeft bij vlagen een vaag vermoeden van autisme.

Maar dat die zo goed weet te functioneren, maakt dat ASS nog altijd onopgemerkt blijft.

Nikki studeert af, solliciteert voor het eerst en verovert de baan.

Nikki: Ik had geen idee hoe een sollicitatie in z’n werk ging. Ik had gewoon aangetrokken wat ik leuk vind, sneakers een korte broek, een soort van zwembroek was het eigenlijk en een leuke blouse. Ik ben aangenomen, het was een jonge creatieve club, dat zal ik erbij zeggen. Pas een half jaar later zeiden ze: ‘hoe goed dat jij zo met die kleren aan kwam zetten’. Pas toen besefte ik me, oh die kleren die ik toen droeg, waren eigenlijk helemaal niet wat je hoort te dragen bij een sollicitatie. Ja, dat zijn dingen die bij mij helemaal niet registreren. Met werken gaat het over het algemeen heel goed. Ik weet wat mijn kwaliteiten zijn. Ik loop natuurlijk wel af en toe tegen de lamp in gesprekken dat het een beetje ongemakkelijk wordt. Ik merk wel dat er zijn bepaalde dingen die de norm zijn, die van mij best wel zwaar zijn. Zoom meetings zijn voor iedereen zwaar, maar voor mij niet te doen.

Ik compenseer de hele dag sociaal en emotioneel door een enorm archief van gepaste reacties. En ik moet dus heel veel informatie verzamelen om te weten: welke reactie is nu op dit moment gepast. Hoe meer zintuigen je me ontneemt hoe lastiger dat wordt. Dus als ik alleen maar iemands hoofd zie, zie ik niet die persoons houding en dan kan ik al minder lezen. Ja, iemands gezichtsuitdrukking helpt nog, maar er zit natuurlijk enorm veel ruis op de lijn. Hoe minder input ik heb om te weten wat ik moet doen, hoe lastiger dat voor mij wordt en hoe meer ik eigenlijk moet gokken.

Maar wat eigenlijk nog erger is dan zoom meetings is gewoon bellen. Dan kan ik mensen niet zien, dus het enige waarop ik kan anticiperen hoe ik gepast moet reageren, is iemands stem en wat ie zegt. Dat is echt heel uitdagend, dat kost heel veel energie om dat te doen.

Angelique: Nikki weet zich staande te houden door almaar te putten uit het opgebouwde ‘archief’ aan gepaste reacties. Een uitputtingsslag.

Als die op diens dertigste te maken krijgt met een aantal zware tegenslagen valt dit compensatiegedrag niet langer vol te houden.

Nikki: Er gebeurde socialer en emotioneel grotere complexere dingen. Mijn ouders moesten een aantal keer verhuizen, wat financiële vervelende situaties, wat mensen in mijn omgeving die ziek werden, overleden, en daar kwam ik emotioneel gewoon niet uit. En toen heb ik op een gegeven moment een paniekaanval gekregen. Had ik nog nooit gehad. Ik dacht echt dat ik doodging of in ieder geval iets heel serieus had. Op gegeven moment had mijn huisarts gezegd: ik denk dat het niet fysiek is, maar misschien psychisch. Naar een psycholoog gegaan. Toen bleek het dus een paniekaanval te zijn en daarna heb ik nog negen maanden lang, elke dag eigenlijk paniekaanvallen gehad. Ook omdat in retrospect als autist, dan krijg je die angst voor de angst en dat is heel complex. Want het is echt in je hoofd en ons hoofd is nogal sterk ontwikkeld. Ik heb echt maanden en jarenlang tegen de lamp aangelopen met hoe ik dan gezond met mijn emoties om kan gaan zonder dat er paniek ontstond.

Op dat moment wist ik echt nog helemaal niks van mijn gevoel, dus komt eigenlijk meteen een error. Net als bij een computer, als die RAM-schijf vol raakt dan krijg je zo’n pop up van je werkgeheugen loopt vol en binnen twee minuten ligt die hele computer plat. Dat gebeurt bij mij eigenlijk ook. Als ik echt te veel prikkels krijg en te veel emoties, dan gaat het hele systeem op zwart. Je herkent het ook gewoon niet als een emotioneel of gevoelig probleem. Dus, ik had ook nul handvaten om te benoemen wat er op zo’n moment bij me gebeurde. Dus de buikpijn die ik had of de angst die ik had, die koppelde ik daar gewoon niet aan. Pas achteraf begrijp ik dat ik heel veel emoties en gevoelens had, maar ze niet herkende en niet kon benoemen.

Angelique: Vanwege de paniekaanvallen gaat Nikki in therapie. De psycholoog constateert een paniekstoornis.

Maar dat ASS hieraan ten grondslag ligt, komt niet bij hem op.

Nikki: Ik heb het op een gegeven moment aan mijn psycholoog voorgelegd: zou het kunnen dat ik misschien autisme heb. Is dat iets wat we kunnen onderzoeken? En toen zei hij: nee, je bent veel te seksueel, of iets in die richting, om autistisch te zijn. Dat vond ik al heel raar. En hij zei ook: hij had wat autisten in z’n praktijk en dat waren allemaal mannen waarschijnlijk, en dat leek niet op waar ik last van had. Dus dat werd afgedaan en toen heb ik gedacht: nou, als een psycholoog daar geen brood in ziet, dan zie ik dat ook niet.

Angelique: Nikki’s relatie gaat uit. In diens nieuwe relatie komt de vraag opnieuw naar boven: zou het kunnen dat ik autistisch ben?

Diens vriendin is arts van beroep, dus zij zal het wel weten, denkt Nikki.

Maar ook haar antwoord luidt: nee, Nikki voldoet niet aan het beeld van een persoon met autisme.

Tot diens vriendin een interessant artikel tegenkomt.

Nikki: Op een gegeven moment stuurde zij een artikel door dat zij had gelezen van het Female Autism Netwerk Nederland, waarin stond over burn out en paniek en, nou dergelijke klachten, vooral bij vrouwen van rond hun 30e met ASS. Omdat pas op die leeftijd het compenseren zo zwaar wordt, dat dat niet meer te compenseren valt en uitvallen. Alles wat in dat artikel beschreven was eigenlijk één op één, wat ik tegen mijn vriendin had gezegd. Toen ik het las, moest ik huilen, echt intens huilen omdat ik dacht: dit is het. Ik ben niet alleen.

Angelique: Nikki wil een test doen die specifiek gericht is op vrouwen met ASS. En krijgt eindelijk een doorverwijzing naar een gespecialiseerde psycholoog.

De testuitslag is helder: Nikki heeft inderdaad een Autisme Spectrum Stoornis.
Eindelijk een diagnose.
Eindelijk definitieve bevestiging.

Nu krijgt Nikki wel de gerichte hulp die nodig is om zo goed en ontspannen mogelijk met ASS te leven.

Nikki: Toen bleek na vijf jaar dat ik dacht: ik ben alleen maar met andere mensen, hun emoties bezig geweest en niet met de mijne. Dus dat was toen nog wel een zoektocht: en ik en mijn gevoelens dan?

Waar ik vooral mee zit is dat ik het heel erg lastig vind als ik dingen niet goed doe voor mijn gevoel, als gevoelens fout zijn of niet kloppen of ontbreken. Maar ook heel feitelijk in complexe emotionele situaties om met mijn eigen gevoel om te gaan. Dat blijft, gewoon heel uitdagend en daarin daarin kan ik zeker geholpen worden door een therapeut. Tegelijkertijd ben ik 36 jaar op best wel, zeg maar hoog emotioneel sociaal niveau doorgekomen dus ik heb al heel veel skills opgebouwd om dat te doen. Het zit ‘m vooral in, hoe kan ik nou die diagnose gebruiken om dat compenseren wat terug te brengen, want dat is eigenlijk wat er voor zorgt dat je in een depressie of een burn out of een angststoornis raakt. Omdat daar al je energie eigenlijk aan opgaat, dus hoe kun je daar nou beter mee omgaan? Dat de energie naar de goede dingen gaat en je genoeg energie weer nieuw krijgt.

Angelique: Er is de laatste jaren meer aandacht voor autisme, maar dat leidt niet automatisch tot meer begrip of kennis.

Veel mensen denken bij autisme aan een man met het syndroom van asperger, die eenzelvig is, en monomaan bezig is met rekenen, of pianospelen. Dit stereotiepe beeld valt lastig uit te wissen.

Nikki heeft bijna dagelijks last van de vooroordelen en misvattingen over ASS.

Nikki: Er zit een heel sterk een stigma op en dat van vooral het sociaal en emotioneel onbekwaam zijn. Het valt me op dat het ook steeds meer gebruikt wordt als een soort van scheldwoord. In mijn, mijn werkomgeving wordt het, heel vaak valt het woord en dat vind ik absoluut heel vervelend. Wat ik zo triest vind, de hele tijd blijft het heel erg uitgaan van de maatschappij en wat wij vinden dat een mens zou moeten kunnen om goed te functioneren en als we dat niet kunnen, dan is er iets mis met ons. Dat beeld is echt iets waarvan ik denk, dat moeten we veranderen.

Ik denk dat we er veel baat bij hebben als we autisme in een ander licht gaan bekijken. Wat het feitelijk is en hoe een complex mens met autisme eruit ziet en hoe afhankelijk van waar je je op dat spectrum bevindt, je een waardevol aandeel in de maatschappij kunt zijn. In plaats van alleen maar bezig zijn met: ‘Oh, deze persoon kijkt me niet aan, wat een autist’. Of hij houdt zich alleen maar bezig met cijfertjes en kan geen normaal gesprek met me voeren. Wat een autist.

Angelique: Nikki spant zich ontzettend in om te leren van “normale” mensen, ook wel neurotypische mensen genoemd.

Maar andersom kunnen zij net zo goed veel leren van mensen met ASS, oftewel neurodiverse mensen.

Nikki: We zijn heel weinig normatief, hebben we niet een beeld bij hoe andere mensen zich per se horen te gedragen of wat bepaalde gedragingen dan wel zouden betekenen. Of zouden dat heel snel uitspreken. Dus ik denk dat dat wel iets is wat heel shocking is, als iemand die dat weinig ervaart, hoe snel mensen een oordeel hebben en hoeveel ze dus ook onderbewust keuzes maken op basis van hun oordeel.

Angelique: Ook in de liefde levert ASS echt niet alleen maar miscommunicatie en problemen op.

Nikki: Wat over het algemeen ASS’ers vaak goede partners maakt, is dat we omdat we zo weinig aannames hebben over wat hoort, ook qua gevoel, we heel erg open staan en vaak heel oplossingsgericht daarin zijn. Op een gegeven moment kwam ik erachter in gesprekken met mijn partner dat zij het vervelend vond dat ik altijd probeerde haar problemen op te lossen. En toen zei ik maar misschien moet je dan zeggen dat je een zorg hebt ergens over. En elke keer als je dat dan zegt, als ik dat woord dan hoor, dan weet ik; ik moet gewoon luisteren en ik moet niet proberen het probleem op te lossen. En als je dat tegen mij zegt en we maken die afspraak, dan doe ik dat dus altijd. En als je tegen mij zegt als partner: als ik me vervelend voel, dan wil ik gewoon dat je een knuffel geeft en mij laat, dan kun je er dus op rekenen dat ik dat doe, omdat mijn eigen gevoelens daar niet heel zwaarwegend in zijn. Dus in die zin ja, zijn ASS’ers als je die communicatie goed hebt tussen beide, heel vaak hele stabiele en fijne partners in die zin.

Angelique: Een van de grootste misvattingen is dat mensen met ASS ongevoelig zijn, of domweg geen gevoelens hebben.

Nikki: Ik denk echt dat alle autisten extreem gevoelig mensen zijn, veel gevoelens hebben. Alleen vaak gevoelens over andere dingen, zowel positief als negatief. Bijvoorbeeld als het eten een vervelende structuur heeft, dan vindt iemand dat gewoon vies en dan kan ik daar echt heel slecht op gaan. Ik kan heel boos worden als iemand te laat komt. Dat zijn wel dingen die andere mensen ook ervaren, alleen is dat voor mij dan een heel grote emotie. En waarbij andere mensen hele grote emotie zouden ervaren, bijvoorbeeld als iemand ziek wordt, dat die emoties in zo’n omstandigheid bij mij heel klein blijven of zich anders uiten. En dat zorgt vooral denk ik, voor de misvatting dat we geen of weinig emoties zouden hebben.

Ik lig van heel veel dingen wakker, vooral moeilijke gesprekken die ik moet voeren. Ja, heel veel gesprekken bereid ik ook voor in mn hoofd. Dat blijkt altijd terwijl dat helemaal nul zin heeft, want er gebeurt nooit wat ik denk dat er gebeurt.

Angelique: Bij meisjes blijft ASS over het algemeen veel langer onontdekt. Omdat ze beter zijn in het verbergen dan jongetjes; van jongs af aan hebben ze geleerd om zich aan te passen.

Leerkrachten herkennen het niet, ouders hebben geen idee, en veel professionals zien ASS over het hoofd, ook bij volwassen vrouwen.

Voor de diagnose en hulp aan vrouwen met ASS is er nog een wereld te winnen.

Nikki: Wat ik belangrijk vind autisme is echt een spectrum en het kan zich dus op heel veel verschillende manieren uit, ook al ligt de oorzaak in hetzelfde neurologische proces. Dus mijn ervaring is echt niet iedereens ervaring dat is wel belangrijk dat we die aannames niet maken en vraag dus ook gewoon aan mensen met autisme, wat is je behoefte? En probeer er dan rekening mee te houden. Ik denk ook zeker als je twijfelt zoek hulp en laat je niet meteen afschepen als één iemand er lacherig over doet of of het wegwuift. Voel je daar vrij en gesterkt in om dat uit te zoeken en zoek anderen op die daar misschien kunnen ondersteunen. Zorgprofessionals, maar ook mensen met dezelfde ervaring.

Angelique: Nikki zet zich in voor AutiRoze, een stichting voor LHBTI-ers met ASS.

LHBTI staat voor Lesbisch, Homo, Biseksueel, Transgender en Intersekse.

Vertellen aan je omgeving dat je ASS hebt, voelt volgens Nikki net zo goed als uit de kast komen. LHBTI-ers  hebben dus vaak een dubbele coming out.

Nikki: Omdat er een hele buitenwereld is die aannames daarover heeft en stigma’s daarover bestaan en het soms ook kan leiden tot heel vervelende ervaringen. Kies je daarvoor, hoe vertel ik dat aan wie vertel ik dat? Wanneer doe ik dat? Dat is wel echt uit de kast komen, ook wat betreft autisme.

Die samenkomst van die twee best wel bepalende onderdelen aan je leven, je seksualiteit en hoe je hersenen werken, hoe je de wereld ervaart, dat maakt wel dat het heel moeilijk om bij LHBTI’ers die niet autistisch zijn, herkenning te vinden of of begrip te vinden soms. En andersom dat bij andere autisten die heteroseksueel zijn, het weer tegen hele andere zaken aanlopen met hun familie of met een zorg.

Angelique: AutiRoze vormt een veilige haven en een ontmoetingsplek.

Een keer níet de uitzondering zijn voelt fijn.

En ja, er wordt ook veel gelachen.

Nikki: Ik vind autisten heel grappig. We kunnen echt heel veel lachen om bepaalde dingen. Het is eigenlijk heel ontwapenend want dat zijn heel vaak heel directe observaties die anderen zouden missen, die dan grappig zijn voor ons. Hele nerdy jokes.

En je kunt heel veel van elkaar hebben, omdat je weet, het uit zich op 100 verschillende manieren en dat is allemaal oké. Het komt allemaal vanuit dezelfde plek.

Angelique: Voor nu is Nikki klaar met therapie.

Die schrijft mee aan een boek van een Amerikaanse universiteit over gender en autisme. Het gaat goed in diens werk en in de liefde.

Nikki: Ik ben nu een paar maanden aan het daten. Vorige zomer zijn we begonnen met daten en dat, ja, dat is heel leuk. Dat gaat heel goed, dus ik ik denk dat dit nog wel een tijdje gaat duren deze relatie, zeker.

Angelique: Aan het eind van het gesprek is Nikki moe. Nu lekker met de hond wandelen. En bijkomen van de ongelooflijke inspanning die het kost om een gesprek te voeren zoals mensen zonder ASS dat doen. Want dat blijft.

Je hoorde Nikki Brörmann.

Meer weten over deze podcast? Kijk dan op komteenmensbijdedokter.nl.

Je vindt hier uitgebreide informatie. Over hoe je de zorg krijgt die je nodig hebt.

Deze podcast is een initiatief van de Alliantie Gezondheidszorg op Maat. Mijn naam is Angelique Houtveen.